Radbad
Rond 700 leefden de Friezen nog in stamverband. Het was de tijd dat Radbad als koning van Friesland wordt genoemd. De Friezen hadden toen hun eigen heidense goden. Een daarvan was Fosite, die werd vereerd op een heilig eiland dat in de richting van Denemarken lag. Op dat eiland, dat wij tegenwoordig kennen als Helgoland, liepen heilige koeien die niemand mocht aanraken.Het zuidelijke buurvolk van de Friezen, aan de andere kant van de Rijn, waren de Franken. Die hadden in die tijd het christendom al lang als godsdienst aangenomen. In 689 werd Radbad door de Franken verslagen. Het zuidelijk deel van het toenmalige Friesland (citerior Fresia), waartoe ook de stad Utrecht behoorde, viel toen in Frankische handen. Rond die tijd kwam een Frankische bisschop, Wulfram, naar Friesland om daar het christendom te preken. Op een gegeven moment zou Radbad zich laten dopen, maar op het allerlaatste moment, toen hij al met één voet in het doopvat stond, had hij nog een vraag: zou hij in de hemel meer kooplieden en edellieden van het Friese volk aantreffen dan in de hel? Toen Wulfram duidelijk maakte dat zijn niet-gedoopte voorgangers tot de hel veroordeeld waren, weigerde Radbad toch nog de doop. Het is niet zeker of dit verhaal waar is, maar wel staat vast dat koning Radbad zijn leven lang een fel tegenstander is gebleven van de christelijke godsdienst.
Willibrord
In 695 benoemde de paus de Angelsaksische monnik Willibrord tot aartsbisschop van de Friezen. Zijn opdracht was de Friezen tot het christendom te bekeren. Willibrord heeft een tijdlang zijn residentie in Utrecht gehad. Hij heeft zelfs een reis naar Denemarken gemaakt om ook daar het heidendom de wacht aan te zeggen. Toen hij op de terugreis op Helgoland terecht kwam, liet hij de heilige koeien van dat eiland slachten als voedsel voor zijn gevolg.Na een aantal jaren nam Radbad de macht in citerior Fresia weer over, maar na zijn dood in 719 zagen de Franken hun kans schoon om het gebied opnieuw te veroveren. Nog weer later volgde ook de rest van het woongebied van de Friezen, dat in die tijd tot aan de Wezer toe reikte.
Bonifatius
Daarna kon de bestrijding van het heidendom van de Friezen met meer kans van slagen worden aangepakt. Toch kostte dat ook nu nog heel wat moeite. Een andere Angelsaks, Bonifatius, zou er zelfs de marteldood bij vinden.In zijn jonge jaren (716, 719-722) had Bonifatius Willibrord bijgestaan in citerior Fresia. Hij stond bekend om zijn agressieve aanpak, die nogal eens uitliep op het verwoesten van heidense heiligdommen.
Na een lange periode in Midden- en Zuid-Duitsland ging hij op hoge leeftijd nog weer op missiereis naar Friesland. Hij werd toen met 52 volgelingen in Dokkum omgebracht door heidense Friezen (754). Dat betekende niet dat de opkomst van het christendom in de Friese contreien nog kon worden gestuit. Dokkum werd juist een centrum van missieactiviteit onder de Friezen.
Liudger
Er kwam nu ook een Friese missionaris naar voren: Liudger. Als missiegebied werden hem door Karel de Grote de vijf Friese gouwen ten oosten van de Lauwers toegewezen. Later was hij actief bij de bekering van de Saksen, het oostelijk buurvolk van de Friezen. In 804 werd hij aangesteld tot eerste bisschop van Munster, een van de nieuwe Saksische bisdommen. Ook ‘zijn’ vijf Friese gouwen werden opgenomen in het bisdom van Munster. Friesland ten westen van de Lauwers bleef deel uitmaken van het bisdom Utrecht.Van het voorchristelijke Friesland is uiteindelijk geen spoor overgebleven, zelfs niet op Helgoland. Wel vinden wij in het nu Duitse Oost-Friesland een Radbodsberg, waarvan gezegd wordt dat Radbad er begraven ligt.