Ken dyn fryske ferline

De Canon van Friesland is een lijst van 41 onderwerpen (vensters) met daarin
de belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van Friesland. Deze onderwerpen
zijn een hulpmiddel voor het onderwijs in Friesland.

Venster 36

Hendrik Algra

De emancipatie van de kleine luyden 1920-1950

"Hendrik Algra was tientallen jaren aanvoerder van de Friese gereformeerden. Zijn leven en zijn werk lopen gelijk op met de ontwikkeling van deze grote groep mensen in de provincie. De gereformeerden begonnen met een achterstand op de hervormden, de liberalen en de andere bevolkingsgroepen, maar waren op hun hoogtepunt, halverwege de twintigste eeuw, in de Nederlandse en vooral in de Friese maatschappij een machtige groep. Algra was tegelijk onderwijzer, historicus, journalist en politicus. Dat werk deed hij allemaal met maar één doel: de mensen bewust te maken van hun plaats en opdracht op de aarde, vanuit zijn gereformeerde uitgangspunten. Dat is hem goed gelukt: voor duizenden gereformeerden was Hendrik Algra een man die richting gaf aan hun leven."

‘De kleine luyden’
De belangrijke rol die de gereformeerden ooit in het maatschappelijk debat hadden, is tegenwoordig uitgespeeld, zeker in Friesland. De Friese onderwijzer, historicus, journalist en politicus Hendrik Algra (1896-1982) was een van hun belangrijkste vertegenwoordigers en woordvoerders. Hij was één van wat men noemde ‘de kleine luyden’, de gewone middenstanders, boeren en nette arbeiders van orthodox-gereformeerde huize. Door zijn opvoeding, zijn loopbaan en zijn visie op heden en verleden is hij het perfecte voorbeeld van de geslaagde emancipatie van de orthodox-christelijke lagere standen.

Abraham Kuyper
In de loop van de negentiende eeuw verzetten rechtzinnige kringen zich steeds meer tegen de vrijzinnige opvattingen binnen de Hervormde Kerk. Daarmee ontstond ook een maatschappelijke tegenstelling tussen de doorgaans uit lagere standen afkomstige orthodoxen en de geseculariseerde maatschappelijke elite die de Hervormde kerk domineerde. Na een aantal eerdere afscheidingen van de Hervormde kerk, voegden de orthodoxen zich in 1892 bij elkaar en vormden ze de Gereformeerde Kerken in Nederland. In de late negentiende en vroege twintigste eeuw groeide onder leiding van politici als Abraham Kuyper (1837-1920) deze cultuur uit tot een ‘zuil’, een duidelijk te onderscheiden maatschappelijke groep met eigen scholen, kerken en een eigen verenigingsleven. Zo rond 1920 was een op de vijf Friezen gereformeerd.

Getalenteerd
In deze periode groeide op het Friese platteland in zo’n gereformeerd, antirevolutionair arbeidersgezin ook Hendrik Algra op. In arbeidersmilieus was ook voor de meest getalenteerde kinderen slechts lager onderwijs weggelegd. Wilde men doorleren, dan moest dit `s avonds, na het zware lichamelijk werk overdag. Algra volgde op deze manier vanaf zijn twaalfde de christelijke onderwijzersopleiding en voltooide daarna – eveneens naast een baan, nu als onderwijzer – de docentenopleidingen Geschiedenis en Nederlands. Hij werd leraar geschiedenis.

Opinion leader
Algra’s loopbaan voltrok zich daarna volledig binnen de gereformeerde zuil. Hij doceerde aan protestants-christelijke scholen, was vanaf 1935 tot 1977 hoofdredacteur van het gereformeerde Friesch Dagblad, speelde een rol in het Kristlik Frysk Selskip en werd in 1946 voor de, ook al weer gereformeerde, antirevolutionaire partij lid van de Eerste Kamer in Den Haag. Bijzonder is vooral Algra’s moedige houding in de oorlog. Als hoofdredacteur weigerde hij Duitse opdrachten uit te voeren. Dat leidde tot een publicatiestop van de krant en tot Algra’s internering in het kamp te Sint Michielsgestel. In de naoorlogse periode maakten zijn hoofdcommentaren in het Friesch Dagblad hem tot gereformeerd opinion leader binnen en buiten Friesland.

Opvattingen
Algra’s visie op het heden en het verleden was gestempeld door zijn gereformeerde opvattingen. Zo zag hij de negentiende eeuw niet in de eerste plaats als bijvoorbeeld de tijd van de industriële revolutie, maar bij uitstek als de periode waarin de orthodoxie tot bloei had kunnen komen. Al zijn historische publicaties zijn gebaseerd op het idee dat de hand van God in de geschiedenis zichtbaar is. Vooral in de Tweede Wereldoorlog gebruikte Algra de nationale geschiedenis zo als een spiegel die hij het Nederlandse volk voorhield.

Protestantse Kerk in Nederland
Na de oorlog raakte de gereformeerde zuil in verval; de emancipatie was voltooid. Vanaf de jaren zestig verlieten velen de kerken. Uiteindelijk, in 2004, zouden de gereformeerde en hervormde kerken weer samengaan in de Protestantse Kerk in Nederland. In de jaren zestig opende zich de Nederlandse en ook de Friese samenleving voor allerlei maatschappelijke en culturele experimenten en vernieuwingen. Algra bleef bij zijn oude standpunten en overleefde zichzelf. Bekend werd hij met name door de aandacht die hij in het parlement vroeg voor het in zijn ogen blasfemische werk van de schrijver Gerard Reve. Deze had God voorgesteld als een ‘ezeltje’ dat van achteren genomen wilde worden. In de moderne samenleving betekent zo’n relletje veel publiciteit. Niet de gereformeerde moraal, maar Reve’s naam voer er wel bij.

De Kanon op Tsjek!

Besjoch ek de langere kanonklips mei Freerk Smink op

Tsjek tv fan Omrop Fryslân .

Gewoan gek op skiednis

'Gewoan gek op skiednis' is skreaun foar bern fan 9-12 jier dy't gewoan gek binne op skiednis! It boek kostet 14,95 en kin hjir besteld en foar in part besjoen wurde.

 

Aanvullend materiaal over venster 36

vertakkingen

Primair Onderwijs:
Hervormd/gereformeerd; Friesch Dagblad; Krant in de oorlog.

Voortgezet Onderwijs:
Verzuiling; Emancipatie ‘kleine luyden’; Krant in de oorlog.

lesmethodes

Voortgezet Onderwijs:
Sprekend verleden Havo/VWO: deel 3, Hoofdstuk 4.

musea (er op uit)

Gereformeerde/hervormde kerken in de regio; Friesch Dagblad - Leeuwarden; Tresoar - Leeuwarden.

literatuur

Mijn werk, mijn leven (Algra, 1970); In den aap gelogeerd (Algra et al., 2002); Kort revier (Beekman et al., 1973); De God van je tante (Fekkes, 1968); Doctor Algra, de Friese senator (Puchinger et al., 1980).