Mijlpaal in de waterstaatgeschiedenis
Op 28 mei 1932 werd midden op zee tussen Zurich en Wieringen het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht. Het was een belangrijke mijlpaal in de waterstaatgeschiedenis van Friesland en ook Nederland. De Zuiderzee was verleden tijd geworden en heette nu IJsselmeer. Ze zou alleen nog bezongen worden in balladen, zoals ‘It lot fan Tea’ en ‘De Zuiderzeeballade’ van Willy van Hemert. De aanleg van de Afsluitdijk markeerde een belangrijke overgang van waterwegen naar autowegen als hoofdinfrastructuur. Bovendien, Holland was nu ook vanuit het noorden over land bereikbaar.
Cornelis Lely
Aan dit waterstaatkundig meesterwerk zal altijd één naam verbonden blijven, die van Cornelis Lely (1854-1929), de Amsterdamse ingenieur die de plannen uitwerkte. Zijn beeld staat op de Afsluitdijk en er is een hele nieuwe stad in Flevoland naar hem genoemd. In 1932 was hij er echter niet meer bij. Drie jaar tevoren was hij overleden, maar hij had in 1927 nog wel het begin van de aanleg van de Afsluitdijk tussen Wieringen en Zurich meegemaakt.
Stoommachines
De aanleg van de Afsluitdijk was een belangrijk sluitstuk in een eeuwenlange ontwikkeling van bedijking en inpoldering. Die was al voor het begin van de jaartelling begonnen met de aanleg van kleine poldertjes en later door de aanleg van binnendijken en het droog maken van grote meren. Er is aan de aanleg van de Afsluitdijk veel discussie voorafgegaan. De mensen zagen de Zuiderzee al heel lang als een ernstige bedreiging. Overstromingen als die van 1825, die ontzettend veel slachtoffers maakte en zware schade aanrichtte, speelden op in het collectief geheugen. Omdat de technische mogelijkheden er nog niet waren, bleef inpoldering echter lang een wensdroom. Net voor Cornelis Lely werd geboren, in 1854, was met hulp van stoomgemalen de grote Haarlemmermeer, ten zuidwesten van Amsterdam, drooggelegd. Stoommachines waren toen iets nieuws.
Zuiderzeevereniging
De afdamming van de Zuiderzee leek toen nog ver weg, maar toch durfden sommigen daar nu aan te denken. De plannen kwamen eerst niet verder dan de tekentafel, maar dat veranderde toen Kamerlid Age Buma uit Hindeloopen en Statenlid Pieter van Diggelen uit Zwolle, beiden liberaal, op 4 januari 1886 de Zuiderzeevereniging oprichtten. Ir. Lely werd belast met het technische werk van de vereniging. Tussen toen en 1924 is Lely een aantal keren minister van waterstaat geweest. Vooral van de kant der Zuiderzeevissers, die zich in hun bestaan bedreigd zagen, ontstond er behoorlijk wat oppositie tegen de plannen.
De wet op de Zuiderzeewerken
Tenslotte kwam de natuur Lely te hulp. Midden in de Eerste Wereldoorlog, in januari 1916, braken de dijken in Noord-Holland en Gelderland. De politiek kwam tot inkeer. Het gevaar van overstromingen was reëel en bovendien hadden de ervaringen met voedseltekorten in de Eerste Wereldoorlog duidelijk gemaakt dat uitbreiding van de landbouwgronden noodzakelijk was. In 1918 stemden beide Kamers daarom in met de wet op de Zuiderzeewerken. In 1924 kwam de Amsteldiepweg gereed, die Wieringen met de vaste wal verbond en in 1926 de proefpolder bij Andijk. In 1930 viel de Wieringermeer droog.
Gevolgen
De aanleg van de Afsluitdijk had veel gevolgen voor de buitendijkse waterstaat. Het Wad veranderde erdoor. Doordat de afwatering zich verlegde, veranderden platen en slinken van plaats. Tegelijk werd het Wad in de voorstelling van de mensen ook een veel duidelijker begrensde entiteit. In het verlengde van de aanleg van de Afsluitdijk, bedoeld als beveiliging tegen overstromingen, kan ook de bedijking en drooglegging van de Lauwerszee genoemd worden (1960-1969).