Doorbraak van de voetbalsport
Vroeg in de twintigste eeuw groeide de voetbalsport uit tot de meest beoefende en populairste sport in Friesland. Voetbalverenigingen werden aanvankelijk alleen in de grotere plaatsen opgericht. Op het platteland ging die ontwikkeling aanmerkelijk langzamer, vooral in die streken waar werd gekaatst. Aanvankelijk was voetbal een spel voor jongens uit de hogere standen en de middengroepen, zoals ook de vroege geschiedenis van de oudste voetbalclub van het noorden, LAC Frisia uit Leeuwarden, aantoont. Na de Eerste Wereldoorlog kwam de doorbraak van het voetbal als volkssport. In deze tijd van verzuiling hadden ook de sportverenigingen vaak een verzuilde signatuur. Een spectaculaire groei van de voetbalsport vond vervolgens plaats na de Tweede Wereldoorlog, maar nu niet meer zozeer op verzuilde basis. Zoals elders in Europa was sportbeoefening inmiddels een van de belangrijkste verschijningsvormen van de opkomende massacultuur.
Heerenveens talent
Een onmiskenbare bijdrage aan de al tijdens de oorlog groeiende interesse in Friesland voor voetbal als kijksport leverde het in Heerenveen geboren supertalent Abe Lenstra. Weinig Friezen zullen meer tot de volksverbeelding hebben gesproken dan deze voetballer. Zijn reputatie stoelde op een voorbeeldige balbeheersing, groot scorend vermogen en geniaal spelinzicht. Op negentienjarige leeftijd debuteerde Abe in het Nederlands elftal en negen keer op rij behaalde hij met zijn club Heerenveen het noordelijk kampioenschap. De verhalen die nu nog in Friesland over hem worden verteld, bestempelen hem tot een sportheld die niet alleen in voetbal maar in vele takken van sport uitblonk.
47 interlands en 33 goals
Grillig was zijn carrière in het Nederlands elftal en opvallend zijn bij tijd en wijle ongeïnspireerd optreden in Oranje. Toch speelde hij 47 interlands waarin hij 33 keer scoorde. Regelmatig botste hij met de keuzecommissie voor het Nederlands elftal over de door hem begeerde positie als binnenspeler in de voorhoede. Deze slepende kwestie maakte hem in de jaren na de Tweede Wereldoorlog tot de meest besproken sportman in Nederland. Als eerste won hij de publieksprijs van ‘Sportman van het jaar’ en werd hij daardoor een nationaal idool. Dat was in een tijd dat andere grote Nederlandse voetballers, zoals de Rotterdammer Faas Wilkes, kozen voor een profbestaan in het buitenland. Steeds opnieuw sloeg Abe lucratieve buitenlandse aanbiedingen af, maar in 1955 ging hij toch als profvoetballer spelen voor SC Enschede. Zijn laatste interland speelde Lenstra op 38-jarige leeftijd.
Sporticoon
De voetballer en persoon Abe Lenstra fungeerde na de oorlog gedurende een reeks van jaren bij uitstek als voertuig voor Fries nationaal besef in een oplevende Nederlandse sportcultuur. Dat was in een tijd dat de televisie nog niet hét medium was voor de verspreiding van sportheldendom als onderdeel van massacultuur. Nu de groep van mensen die Lenstra zelf heeft zien spelen steeds kleiner wordt, is zijn naam en faam afhankelijk geworden van de (legendarische) verhalen die over hem worden doorverteld en van zijn icoonwaarde voor de huidige SC Heerenveen.
Reputatie
Tot de jaren zeventig genoot de voetbalsport onder Nederlandse intellectuelen en academici een twijfelachtige, volkse reputatie. Alleen al het in 1995 opgevoerde theater- en voetbalspektakel Abe! – een replay van de fameuze wedstrijd uit 1950 waarin Heerenveen een 1-5 achterstand tegen Ajax wist om te zetten in een 6-5 overwinning – laat zien wat intussen op dat vlak is veranderd.