Geheimzinnig en anoniem
De Friese literatuur geniet buiten Friesland geen grote belangstelling. Slechts een klein percentage Friese literaire werken is in het Nederlands vertaald en vertalingen in een van de overige moderne talen zijn nog veel zeldzamer. Anders ligt het met wat wel het merkwaardigste product van de negentiende-eeuwse Friese literatuur is: het Oera Linda-boek. Juist dit geheimzinnige, anoniem gepubliceerde boek, slaagde erin om tot in de vreemdste uithoeken van de wereld door te dringen. Sinds de eerste uitgave in 1872 is het in de loop van de tijd in allerlei vertalingen (o.a. Frans Duits, Engels, Spaans, Italiaans) in gedrukte of digitale vorm gepubliceerd. Het eigenaardige is echter dat het boek niet werd besproken en gewaardeerd als literatuur en als fictie, maar als een historisch en religieus werk. Het boek beweert dat er al in 2000 voor Christus een inmiddels teloorgegane, vrijheidslievende, matriarchale Friese beschaving zou hebben bestaan waaraan alle verdere, blanke Europese cultuur zou zijn ontsproten.
Een expirimenteel boek
Het Oera Linda Boek werd, zo laat het recentste onderzoek zien, hoogstwaarschijnlijk geschreven door François HaverSchmidt alias Piet Paaltjens, dominee en schrijver van de bekende Snikken en Grimlachjes (1867). HaverSchmidt, predikant van de moderne, vrijzinnige richting, had de pech dat hij in 1859 terecht kwam in de rechtzinnige gemeente Foudgum (boven Dokkum). Hij kon slecht overweg met zijn gemeenteleden die krampachtig vasthielden aan een letterlijke, fundamentalistische lezing van de bijbel. Om redenen van literaire ambitie, eenzaamheid en frustratie besloot hij een experimenteel boek te schrijven dat hij anoniem onder het publiek wilde brengen, een mengsel van een religieuze allegorie en een historische kroniek. Als de lezers, zo was zijn bedoeling, na lang zoeken en discussiëren het geheimzinnige boek als ‘onecht’ hadden ontmaskerd, zou hij de orthodoxe fundamentalisten er in het openbaar op kunnen wijzen dat het met de bijbel niet anders gesteld was. Ook die moest men niet letterlijk nemen.
Cornelis over de Linden
Om zijn lezers om de tuin te leiden en hun aandacht vast te houden, kleedde HaverSchmidt het zo in dat het boek leek op een oeroud Fries geschrift. Hij bedacht een eigen runenschrift, een eigen Oudfriesachtig taaltje en parodieerde heel inventief en geestig ook allerlei elementen uit middeleeuwse fantastische Friese kronieken die in de negentiende eeuw erg populair waren onder nationalistische Friezen. Toen HaverSchmidt in zijn tweede gemeente Den Helder kennismaakte met de scheepstimmerman Cornelis over de Linden, een vrijdenker die pochte op zijn Friese komaf, besloot hij met diens goedvinden het boek de vorm te geven van een kroniek van deze familie die op zijn Oudfries ‘Oera Linda’ werd gedoopt. Ook betrok hij nu zijn boezemvriend, de taalkundige Eelco Verwijs in het complot.
Cultstatus
Het liep geheel anders dan de drie heren ooit hadden kunnen verwachten. Nota bene door een van HaverSchmidts leraren op het gymnasium werd het boek voor echt verklaard. Tegen alles en iedereen in verdedigde deze dr. J.G. Ottema, de echtheid. De auteurs besloten er nu verder het zwijgen toe te doen en het gevolg daarvan was weer dat er tot op de dag van vandaag, ook naar aanleiding van het meest recente onderzoek, soms heftige discussies konden ontstaan over de vraag of het boek echt of onecht is en ook over de identiteit van de auteur van het boek. Is HaverSchmidt wel de schrijver? Is het boek misschien toch echt? Zo stond de ‘gelovige’ Ottema aan het begin van een Oera Linda-cultus die in de jaren dertig in Nazi-Duitsland opkwam en die tegenwoordig in de wereldwijde New Age-beweging aanhangers heeft. Wat de literaire triomf van een jong experimenteel schrijver had moeten worden, werd een debacle en wat was bedoeld om de bijbel als ‘onecht’ te ontmaskeren, werd een echte Friese bijbel.