Vrijetijdszones
Wie is er niet ooit een dagje naar een van de Friese Waddeneilanden geweest? Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Om er uit te waaien, van de natuur te genieten, te zonnebaden, te sporten of op een regenachtige dag een dorpsmuseum te bezoeken. De Waddeneilanden zijn vrijetijdszones die aan het toerisme hun voortbestaan danken. Bij uitstek de Waddeneilanden laten zien hoe ook Friesland sinds de Tweede Wereldoorlog steeds afhankelijker is geworden van de toerist: de massa- , de cultuur- en de natuurtoerist.
Geïsoleerde gemeenschappen
Maar toerisme is een betrekkelijk nieuw verschijnsel. De geschiedenis van alle vier de Friese waddeneilanden begon heel anders. De mensen die er woonden leefden tot voor kort van landbouw, zeevaart en walvisvangst. Terschelling bracht een van Nederlands bekendste zeevaarders voort: Willem Barentsz. Ondanks de voorspoed die ze dankzij de bloei van de Hollandse en Friese scheepvaart in de zeventiende en achttiende eeuw kenden, vormden de eilandbevolkingen vrij geïsoleerde gemeenschappen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de eilander dialecten die er worden gesproken, mengsels van Fries en Nederlands. Ook ontwikkelden zich er – net als in Hindeloopen – eigen variaties van de materiële cultuur die men langs de hele Nederlandse, Duitse en Deense Noordzeekust vindt. Ieder eiland heeft zijn eigen klederdracht en zijn eigen interieurs.
Cultuurtoeristen
De aantrekkingskracht van het wad lag voor een deel in deze eigenheid. Dat bleek toen men rond 1800 in West-Europa de oude angst voor de zee begon af te leggen en in plaats van de afschrikwekkendheid de schoonheid van de kust ontdekte. Friese bewegers als de predikanten Joost Halbertsma en Rinse Posthumus gingen nu naar de Waddeneilanden. Ze ontdekten er de in hun ogen oude resten van een Friese cultuur die op het vasteland volgens hen sinds lang zou zijn verdwenen. Achteraf kunnen we hen wel aanmerken als de eerste toeristen, cultuurtoeristen.
Bleekneusjes
In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de aantrekkelijkheid van de eilanden vergroot door de opvatting die toen algemeen opgang maakte dat zeelucht erg gezond was. Men stichtte vakantiekolonies. Op Schiermonnikoog en later op Vlieland, dat overigens pas na de Tweede Wereldoorlog bij Friesland werd gevoegd, bouwden vooruitstrevende Leeuwarder artsen in 1886 bijvoorbeeld een Gezondheidskolonie waar stadse bleekneusjes weer op krachten konden komen. Ook de dichter Slauerhoff – hij had zwakke longen – logeerde om deze reden als Leeuwarder jongetje vaak op Vlieland; hij zou er een levenslange liefde voor het eiland aan overhouden.
Kleine groep
Het toerisme was in de periode tot de Tweede Wereldoorlog slechts voorbehouden aan een kleine groep van mensen die voldoende vrije tijd en/of geld hadden. Ze bouwden er vaak hun eigen pittoreske vakantiehuisjes. De eilanden waren ook geliefd bij kunstenaars en schrijvers. Zo hield de Jongfryske Mienskip onder leiding van Douwe Kalma in de jaren twintig op Ameland en Terschelling elk jaar een zomerkamp en kwamen veel schilders naar Vlieland.
Massatoerisme
Het echte massatoerisme ontstond pas na de Tweede Wereldoorlog. In de toen ontstane welvaartsstaat kreeg de Nederlandse bevolking meer vrije tijd en ook vaste vakanties. Voor de Friezen werden de eilanden toen een goedkope en gemakkelijke vakantiebestemming. Echter ook Duitsers uit het industriële Ruhrgebied kwamen massaal naar de Nederlandse waddenkust. De brede stranden langs de Noordzee waren bij hen vooral in trek.
Uitbreidingen voorzieningen
Sinds die tijd is er sprake van een doorgaande ontwikkeling, van groei en van uitbreiding van toeristische voorzieningen. Hoewel door de toegenomen welvaart de massatoerist van nu liever naar de Costa del Sol of de Carribeans reist, groeiden ook de vakantiekolonies op de Wadden van het einde van de twintigste eeuw uit tot steeds grotere recreatieparken. Een van de redenen ligt in de herwaardering van de natuurlijke waarde van de Wadden sinds de jaren zeventig. Het is het grootste getijdengebied ter wereld en dat weten niet alleen mensen, maar ook vogels. Tegenwoordig komen er dan ook steeds meer natuurtoeristen naar de Wadden. De cultuurliefhebbers (onder hen) kunnen in de zomer genieten van grote evenementen als het Terschellinger Oerolfestival.