Wonderkind
Douwe Kalma (1896-1953) was een vroegrijp wonderkind dat op zijn achttiende al duidelijk voor ogen had hoe Friesland zich zou moeten positioneren op het wereldtoneel. Hij was een charismatische boerenzoon uit Boksum die alles op alles zette om zijn programma ook daadwerkelijk uit te voeren. Kalma streefde naar een eentalig Fries Friesland binnen Europa en wie wil begrijpen waarom Friesland zijn cultuur zo sterk afhankelijk heeft gemaakt van de eigen taal – het Fries – kan niet om hem heen.
Frysk Selskip
In de eerste helft van de negentiende eeuw ontstond in Friesland een nationalistische Friese beweging, die zich vooral richtte op het gebruik van de eigen taal, het Fries. Aanvankelijk nam de hoge burgerij hierin het initiatief. In de tweede helft van de negentiende eeuw waren het journalisten, onderwijzers en ambachtslieden uit de kleine burgerij die de fakkel overnamen. Zij organiseerden zich in het Frysk Selskip (1844). Voor hen was literatuur het middel bij uitstek om het Fries te conserveren. Tegelijkertijd echter gebruikten ze hun werk om de gewone Friezen – het ‘volk’ – allerlei maatschappelijke en algemeen burgerlijke deugden bij te brengen: ijver, matigheid, discipline. Hun literatuur wordt dan ook wel aangeduid als ‘volksschrijverij’.
Leiderschap
Tegen deze stroming zette Kalma zich af. Hij bracht nieuw leven in de toen verkalkte Friese Beweging en deed dit op verschillende manieren. Allereerst door andere literaire idealen uit te dragen. Geïnspireerd door onder andere de Tachtigers begon hij gedichten te schrijven waarin hij zijn eigen gevoelsleven tot uitdrukking bracht. Zijn favoriete vorm was het klassieke sonnet. Deze persoonlijke aanpak impliceerde ook een andere vorm van leiderschap. Kalma was geen kleinburgerlijke zedenmeester, maar eerder een geëxalteerd inspirerend idool. Binnen de kortste keren wist hij, in de door hem opgerichte Jongfryske Mienskip (1915), grote groepen jongeren aan zich te binden. De Friese beweging werd daarmee, geheel in overeenstemming met de groei van jongerencultuur elders in Europa, een jeugdbeweging waarin ook voor meisjes en vrouwen een rol was weggelegd.
Fryslân en de wrâld
Kenmerkend voor de Jongfriezen was hun meer internationale oriëntatie. Onder het motto ‘Fryslân en de wrâld’ zette Kalma Friesland – overigens zonder al te veel succes – neer als onderdeel van een Noordzee-cultuur. Friesland zou een brugfunctie moeten vervullen tussen de verwante Engelse en de Scandinavische culturen. Op de zomerkampen die jaarlijks op een Waddeneiland werden georganiseerd – ook al zo’n nieuw fenomeen – lazen de Jongfriezen allerlei hoogstaande internationale literatuur. Ze speelden er door Kalma geschreven toneelstukken – vaak koningsdrama’s – en zongen speciaal voor de gelegenheid geschreven liederen.
Lijst met initiatieven
Kalma, die nogal gemakkelijk ruzie maakte, was beter in het bedenken van plannen dan in het doorzetten en voltooien ervan. Toch is de lijst met initiatieven die hij en zijn Jongfryske Mienskip ontplooiden lang. Zo was hij de eerste die een serieus Friestalig literair tijdschrift opzette: Frisia (1917). Als medeoprichter van de nog steeds bestaande Afûk (Algemene Friese Onderwijscommissie) en als schrijver van boeken en tijdschriften over taalbevordering en taalzuiveringsboekjes, hielp hij de Friese schrijftaal verder uit te bouwen. Hij maakte zich sterk voor het gebruik van het Fries in het lager onderwijs en hoger onderwijs, schreef de eerste Friestalige dissertatie (1938), vertaalde de gehele Shakespeare in het Fries en schreef de eerste Friese literatuurgeschiedenis van enige omvang. Al deze door anderen verder gedragen initiatieven zijn voor de institutionalisering en daarmee het succes van de Friese taal en literatuur van groot belang gebleken.
Fryske Folkspartij
Tegenover en ook achter al deze inspanningen staat dat de ijdele Kalma politiek gezien een zwalker en een ruziemaker was. Zijn anti-Hollandse sentimenten werden door velen overgenomen en gaven zo een richting aan de Friese beweging die zich in de oorlog wreekte. Zelf sloot Kalma zich in het interbellum bij telkens weer andere partijen aan om uiteindelijk, in de zomer van 1940, te eindigen bij de fascistische Fryske Folkspartij. Na de oorlog werd hij als collaborateur gezuiverd.