Ingrijpend afscheid
De beslissing om te emigreren is voor een mens zeer ingrijpend. Dat was in het verleden sterker het geval dan tegenwoordig. In een tijd zonder vliegtuigen en internet was het besluit om in een ander werelddeel je kansen te beproeven een vrijwel definitieve stap. Men hoopte op een beter leven, maar besefte tegelijk dat de eigen wortels werden doorgesneden. ‘Terpen, marren, bosken, lânnen/Tsjûgen fen myn libbenswei!/’k Moat ferbrekke sterke bânnen,’t Skip leit klear en ik moat mei’, schreef bij zijn afscheid een anonieme Friese emigrant in 1889 in de Bergumer Courant.
Grote landbouwcrisis
In deze tijd was Friesland binnen Nederland bij uitstek een emigratieprovincie. In de loop van de negentiende eeuw werd de provincie steeds afhankelijker van de landbouw. De grote landbouwcrisis die in 1878 begon, had daarom des te grotere gevolgen. Ze leidde onmiddellijk tot hoge werkloosheid en dientengevolge weer tot enorme armoede en maatschappelijke ellende. Friesland werd daardoor een expulsiegebied. De mensen vertrokken naar gebieden waar ze dachten betere kansen te hebben, in het binnenland en in het buitenland.
Bevolkingsaanwas
Al vanaf de jaren 1850 waren er Friezen naar Amerika geëmigreerd, soms met economische maar ook met politieke of religieuze motieven. Zij waren de voorboden van de enorme stroom aan emigranten die tussen 1880 en 1914 uit Friesland naar de Verenigde Staten trokken. Meer dan 20.000 Friezen verlieten hun vaderland. De bevolkingsgroei was in Friesland ineens stukken lager dan in de rest van Nederland. De emigranten kwamen met name uit de landbouwgebieden in het noorden van Friesland, vanouds het dichtstbevolkte en rijkste deel van de provincie.
Lekker gemaakt voor de overstap
De hopeloze toestanden in Friesland stonden in schril contrast met de vooruitzichten die de mensen werden voorgespiegeld over het ‘lân fan dream en winsken’ aan de andere kant van de oceaan. Door brieven van al eerder geëmigreerde familieleden – ze pochten vreselijk over de enorme hoeveelheden vlees die men in Amerika te eten kreeg – en ook door commerciële instellingen die aan de emigratie geld verdienden, werden de mensen lekker gemaakt.
Fries-Hollandse gemeenschappen
De meeste Friezen trokken in familieverband en soms in hele groepen naar de landbouwgebieden in de Midwest van de Verenigde Staten. Vaak reisde men naar plekken waar zich al familieleden hadden gevestigd; kettingmigratie heet dit verschijnsel. Daar leefden ze in min of meer Fries-Hollandse gemeenschappen en daar vonden ze werk, soms in de industrie, maar vooral in de landbouw. Vele geëmigreerde boerenarbeiders slaagden erin om na verloop van tijd een eigen boerderij te beginnen of een eigen, vaak ook aan de landbouw gerelateerd bedrijf op te zetten.
Eigen identiteit
De materiële verbetering was winst, maar daar stonden ook verliesposten tegenover. Met de vrije en zakelijke Amerikaanse cultuur hadden de emigranten moeite. En dus probeerden ze daarnaast een eigen identiteit in stand te houden. Dat deden ze in hun kerken – veel emigranten waren zeer kerkelijk – maar vaak ook in Friese verenigingen. Zo richtten ze afdelingen op van het Frysk Selskip, lazen ze Friese literatuur of deden ze aan Friese sporten als kaatsen.
'Roots'
Na drie generaties zijn deze Friezen in Amerika geassimileerd. Ze spreken niet meer het gebrekkige Engels van hun grootouders en ze zijn vertrouwd geworden met de vrije, egalitaire en oppervlakkige Amerikaanse cultuur. Maar dat vele Friese Amerikanen nog steeds aan hun ‘roots’ hangen, liet de succesvolle manifestatie Simmer 2000 zien. Toen kwamen op uitnodiging duizenden kinderen en kleinkinderen van emigranten naar Friesland om er de dorpen en gehuchten te bezoeken vanwaar hun voorouders lang geleden waren vertrokken.